LeefomgevingDe steenarend jaagt vanuit de lucht en voelt zich in wijdse gebieden het beste thuis. Intussen is de steenarend in Europa en Noord-Amerika teruggedrongen naar bergachtige streken, hoewel hij van oorsprong eigenlijk een bewoner van bossen en grote veengronden is. Vroeger was hij een veel geziene vogel, maar tegenwoordig komt de steenarend nog maar zeldzaam voor in de meest afgelegen streken.
VoortplantingSteenarenden bouwen hun nest of horst op uitstekende rotspunten, klippen of in bomen. Op veel plaatsen keren steenarenden al eeuwenlang steeds terug naar dezelfde nestplaatsen. Horsten in bomen worden elk jaar verder uitgebreid en kunnen een enorme omvang krijgen. Tijdens de balts maakt het mannetje golvende vliegbewegingen (guirlandevlucht), waarbij hij geregeld duikt en weer klimt. De paring vindt meestal op de grond plaats en het eerste ei wordt in februari of maart gelegd. Het broeden begint al voordat er een tweede ei gelegd is. Dat betekent dat het eerste kuiken drie of vier dagen eerder uitkomt dan nummer twee. Het tweede kuiken overleeft dan ook maar zelden: hij verhongert, of wordt ook nogal eens door het oudste jong gedood.
Voedsel en voedingsgewoonteDe steenarend voedt zich voornamelijk met kleine zoogdieren, in de Alpen vooral met marmotten. Grotere zoogdieren zoals herten en reeën, pakt hij meestal alleen als aas. Daarnaast maakt hij jacht op hazen, jonge vossen, wezels en op vogels, zoals Auer-, kor- en sneeuwhoenders, kleine vogels, slangen en salamanders.
Het grootste deel van zijn buit pakt hij op de grond, maar soms grijpt hij ook vogels in de lucht. De adelaar jaagt door langs een bergkam of een ravijnrand te vliegen, en zijn geschrokken slachtoffer naar onbeschermd terrein te drijven. VeldwaarnemingenOm een steenarend te observeren, kan men het beste de bergen in trekken. Vooral in rustige, en zo afgelegen mogelijke gebieden kan men met wat geluk de 'koning van de lucht' tegenkomen. Aangezien steenarenden zich in de Alpen voornamelijk met marmotten voeden, moet men een gebied opzoeken waar deze prooidiertjes veel voorkomen. Zodra het silhouet van een steenarend in hun blikveld verschijnt, laten de dieren als waarschuwing een schelle fluittoon horen, waarop hun soortgenoten direct in hun holen verdwijnen. De opmerkzame observeerder heeft dan de kans om een steenarend aan het werk te zien.  Men ziet een steenarend het vaakst in de lente of zomer als de grond door de zon is opgewarmd en de vogel van de thermiek profiteert om zich omhoog te laten zweven op zoek naar voedsel voor zijn jongen. Ondanks zijn enorme grootte, ziet men een steenarend in de verte makkelijk voor een buizerd aan. Een volwassen adelaar is echter veel donkerder, en zijn grotere, licht dansende en parallel verlopende vleugelslagen maken dat zijn relatief lange staart korter lijkt dan deze is. In een zeilvlucht houdt de steenarend zijn vleugels in een typische V-vorm, bij een glijvlucht zijn ze eerder recht. De adelaar en de mensDe steenarend was ooit in heel Europa verbreid, maar tegenwoordig broeden er
|

nog maar weinig paartjes in de bergen. In de l9de eeuw waren jagers en eierverzamelaars verantwoordelijk voor de dood van veel arenden. Pesticiden, zoals DDT en dieldrin, hebben de voortplanting van de adelaar nadelig beïnvloed. Hoewel deze pesticiden intussen verboden zijn, vormt milieuvervuiling nog steeds een zeer ernstige bedreiging. Door verstoring van zijn leefomgeving door oprukkende ontginning verliest de arend steeds grotere gebieden die hij voor de jacht nodig heeft. Korte feitjes· Een adelaarshorst kan tot 3,5 meter hoog zijn en een doorsnee tot 1,5 meter hebben. · Als twee adelaarskuikens uit het ei komen, doodt de oudste vaak het jongste kuiken zodra deze zich nog maar net van zijn eierschil ontdaan heeft. · Steenarenden worden in het wild waarschijnlijk 15 tot 20 jaar. In gevangenschap worden deze dieren echter wel 40 tot 45 jaar. · In de grote wouden van Noord-Amerika kan het territorium van een adelaar soms wel 520 vierkante kilometer bestrijken. · Steenarenden storten zich soms met een snelheid tot 150 km/u op hun prooi. · Ooit was het alleen aan koningen voorbehouden om met steenarenden, het symbool van de adel, te jagen. · Steenarenden leggen in de regel twee bruin gespikkelde eieren, die meer dan zes weken bebroed worden.
|